Stralend stelt de nieuwe bewoonster, die hier pas twee weken woont, zich aan ons voor.
‘Zeg maar Toos hoor,’ zegt ze hartelijk terwijl ze haar arm in mijn arm steekt. ‘Oh, ik heb hier zo’n zin in,’ jubelt ze enthousiast. Samen lopen we naar de Riksja waar ze soepeltjes op de bank springt (ze is klein en moet echt een sprongetje maken) terwijl haar zoon alles vast legt met zijn mobiel. Mijn broer heeft een zaak in Drenthe die Riksja’s verkoopt, vertelt hij en laat een foto zien van een riksja met dakje. ‘Superleuk dat mijn moeder nu met jullie mee mag. Mam, ik wacht hier tot je terugkomt hoor, dan film ik dat ook!’
We zijn het terrein nog niet af of Toos vertelt dat deze dag nu al een hoog cijfer krijgt.
‘Ik moet hier best wennen hoor, het is niet zoals thuis hè, maar de kinderen vonden het toch tijd dat ik wat meer verzorgd zou worden met mijn slechte zicht. Ach, ze zijn zo lief, net als jij,’ glimlacht ze naar me terwijl ze haar arm weer bij me insteekt. ‘En van de natuur word ik heel blij en daar gaan we nu toch heen?’
Jazeker. Dat is geen probleem voor piloot Jos, die kent alle leuke paadjes van het Goudse Hout waar we in rap tempo heen fietsen. Onderweg probeer ik niet te veel vragen te stellen. Wil Toos in stilte genieten of wil ze juist praten? We vinden al gauw een prettige middenweg en genieten van deze mooie frisse dag in mei.
‘Ik heb altijd heel veel gewandeld,’ vertelt Toos, ‘en ik loop nog steeds als een kievit met mijn 94 jaar.’ Verbaast kijk ik naar haar prachtige gladde gebruinde gezicht en zeg dat ik me niet kan voorstellen dat ze al 94 jaar is. Vroeger heeft ze het conservatorium gedaan, piano. Altijd lesgegeven. Ze laat me haar kromgegroeide artrose handen zien. De vingers staan allemaal zo schuin dat er geen piano meer gespeeld kan worden.
Onderweg stappen we even uit de riksja en lopen we de mooi onderhouden pluktuin in. Toos is zeer geïnteresseerd en Jos laat ons de maggiplant ruiken. Ik pluk wat vrouwenmantel, wat rozigs (geen idee hoe alles heet) en iets met gele bloemetjes op een lange steel.
Ik geef het bosje bloemen aan Toos. ‘Voor u om een beetje na te genieten,’ waarna Toos me met tranen in haar ogen bedankt. ‘Ik kan veel dingen niet meer doen maar dat ik van dit uurtje fietsen zo opknap, geeft dat ik de dag nu echt het cijfer 10 geef.’
Jolanda Kwakernaak-Breedijk
Mei 2024