Het is vakantietijd en ik val in bij een ander verpleeghuis. Omdat ik geen idee heb hoe het hier werkt zit ik buiten op een bankje te wachten tot de riksja komt.
Hoewel het gisteren 30 graden was is het nu 10 graden kouder en ben ik blij dat ik mijn FAJ jas aan heb. Piloot Henk komt voorrijden en parkeert de riksja vlak voor de schuifdeuren. Daarachter zit een 96-jarige dame op ons te wachten met een jurk en een vestje aan. ‘Oei, is dat niet te koud?’ vraag ik aan mevrouw. De zuster die naast haar zit geeft antwoord: ‘Mevrouw heeft het echt nooit koud’ en als ook Henk beaamt dat deze zeer slanke dame een bikkel is ga ik akkoord om haar zo mee te nemen en bedenk dat we altijd nog wat warms in de riksja hebben liggen. Mevrouw bevestigt later ook zelf met zachte stem en moeizame geformuleerde woorden dat het zo best kan en dat ze er zin in heeft, er even uit, het maakt niet uit waarheen.
Rustig aan fietsen we richting de binnenstad. Onderweg probeer ik een gesprekje aan te gaan wat niet meevalt wegens haar zachte stem en spraakprobleem. Mevrouw heeft jaren op Curacao gewoond. Verbaast vraag ik hoe het dan kan dat ze niet rilt bij de 20 graden en het frisse windje dat er nu waait. Ik heb ondertussen al een sjaal om mijn nek gewikkeld en Henk trapt zichzelf in het zweet terwijl hij worstelt met de versnelling omdat we een lichte helling op moeten, die heeft genoeg aan zijn t-shirt maar ik en mijn 96-jarige zitten voorin stil te zitten. ‘Ik heb alle warmte in me opgeslagen in de jaren op Curacao’ fluistert mevrouw gevat. Lachend stoppen we op de markt bij de bakker met siroopwafels waar ik binnen vraag of ik met het proefschaaltje even naar buiten mag. Dat mag zeker en enthousiast serveer ik piloot en mevrouw een stukje overheerlijke koek. Mevrouw neemt een ministukje en dan pas besef ik mijn blunder. ‘Oh, wat dom van me,’ verontschuldig ik me. Lief lacht de 96-jarige tandeloze me toe en sappelt het kleine stukje koek kruimel voor kruimel op. ‘Gaat best hoor kind’.
Jolanda Kwakernaak (Juni 2024)